Rijksdag in Worms  16 april 1521

Zelden in de historie viel een hoogtepunt van de kerkgeschiedenis samen met een hoogtepunt van de wereldgeschiedenis. De rijksdag te Worms was hoogstwaarschijnlijk de belangrijkste en meest beslissende dag van de nieuwe tijd.

Karel V is bij deze Rijksdag aanwezig. Hij heeft besloten voorlopig geen partij te kiezen. De paus had zich eerder er tegen verzet dat Karel V keizer zou worden van het Heilige Roomse Rijk.
Karel is opgevoed in het Franse taalgebied van de Nederlanden, spreekt nauwelijks Duits en verstaat maar slecht Latijn, een grote handicap voor de leider van het Roomse Rijk deutscher Nation.

De strijd van Luther gaat over de leer voor de rechtvaardiging van de goddeloze. Door het lezen van de brief van Paulus aan de Romeinen (I:17), waarin staat dat de gerechtigheid Gods in het evangelie wordt geopenbaard, heeft het begrip rechtvaardiging een andere betekenis gekregen. De term “gerechtigheid” vatte hij vroeger op als de wrekende gerechtigheid, tot hij las dat de rechtvaardigheid door het geloof zal leven.

Luther krijgt een uitnodiging met een keizerlijke vrijgeleide, waarmee hij in Worms kan verschijnen en naar Wittenberg terug kan keren. Luther heeft geloof in God. Hij zegt ”Ik zal naar Worms gaan, al waren daar ook zoveel duivelen als pannen op de daken”.
Evenals op zijn reis naar Rome moet ook nu een broeder van de orde Luther begeleiden; Johan Petsensteiner wordt hiervoor gekozen. Voorts reist Von Amsdorf mee en Peter Swaven, een huisgenoot van Melanchton. Zij reizen met een huifwagen met drie paarden bespannen.
Op 16 april rijdt Luther Worms binnen onder luid gejuich van de toegestroomde menigte. In zijn kamer krijgt hij bezoek van belangrijke personen, die aan de rijksdag deelnemen. Hij raadpleegt zijn Saksische kanselier Brück en zijn vriend Schurf die hem als rechtskundige op de rijksdag bijstaat.
In de nacht heeft Luther gebeden. De volgende ochtend begint de Rijksdag.
Op woensdag 17 april wordt Luther om 4 uur ‘s middags ontboden. De maarschalk en de heraut van de rijksdag halen hem op.
Aan de ingang van de vergaderzaal staat de beroemde veldoverste Georg von Frundsberg.
Hij wordt de vader van de Duitse landknechten genoemd. Luther heeft in Worms twee ridders die hem beschermen, de dappere Frans von Sickingen en Ulrich von Hutten, deze laatste was ook dichter.

Op de tafel liggen 19 geschriften en de kanselier van Trier, Johan von Eck, vraagt of het Luthers boeken zijn. (Johan von Eck is officiaal van de bisschop van Trier en niet te verwarren met de Ingolstadter professor Eck).

Alle titels worden voorgelezen. Luther geeft toe dat hij de boeken geschreven heeft.
Als hij bereid is zijn geschrift “Over de Babylonische gevangenschap van de Kerk” te herroepen, zou er te praten zijn. De meerderheid zou dan stellig bereid geweest zijn, hem in zijn verzet tegen de politieke en financiële pretenties van de curie bij te vallen.
Luther herroept zijn geschriften niet en maakt daarentegen indruk met zijn betoog.

Luther vraagt bedenktijd en de volgende dag, 18 april, wordt hij om 4 uur ontboden, nu in de grote zaal van het paleis. Weer wordt hem aan het einde gevraagd om de geschriften te herroepen.

Dan geeft Luther zijn wereldberoemde getuigenis.
Hij zegt in het Duits: “hier stehe ich, ich kann nicht anders, Gott helfe mir, Amen!“
(„Hier sta ik en ik kan niet anders, God, help mij, Amen!”)

De kanselier doet een laatste poging: “Laat uw geweten toch lopen, Martinus. Denkt u dat u alleen gelijk hebt en dat heel het heilig concilium, zoveel wijze bisschoppen en heren, altijd hebben gedwaald?”
Waarop Luther moedig zei: “Ja, ze hebben gedwaald in vele opzichten, dat is duidelijk. Ik kan het bewijzen, God helpe mij, amen. ”

In de nacht verschijnen er op de stadspoort en elders in Worms aanplakbiljetten die het voor Luther opnemen, ondertekend met het driemaal herhaalde “Bundschuh”, het symbool van de boerenrevolutie (de lage schoen van de werkman in tegenstelling tot de hoge laars van de edelman). Bij veroordeling van Luther zouden de boeren in opstand kunnen komen. De volgende dag verklaren de keurvorsten, dat ze het geheel eens zijn met de keizer. Van de zes zijn er echter twee die het edict niet willen tekenen; één van hen is Frederik van Saksen. De ander is hoogstwaarschijnlijk Philips von Hessen.
Luther zou zowel door de pauselijk ban als ook door de rijksban getroffen worden. Het betekent dat hij vogelvrij zou zijn.

Luther standbeeld in Worms met historische figuren uit die tijd.
Het standbeeld is ontworpen door Ernst Rietschel in 1859. Op 25 juni 1868 kwam het beeld gereed.

Bron: https://www.worms.de/de/tourismus/galerien/brunnen-und-denkmaeler/Lutherdenkmal.ph

De stad Breslau (nu gelegen in Polen: Wroclaw) heeft een uitgave van het noodgeld van juni 1921 aan Luther opgedragen. Het was toen precies vierhonderd jaar geleden dat de Rijksdag van Worms van 16 april 1521 zich afspeelde.
In Duitsland worden regelmatig Lutherspiele georganiseerd ter nagedachtenis aan Luther en meestal om een belangrijke
gebeurtenis uit Luthers leven te herdenken.

Onderstaande biljetten, Breslau (nu Polen Wroclaw). Catalogusnr. 186.1, zijn uitgebracht in juni 1921 waarop de letters L-U-T-H-E-R terug te vinden zijn, op elk biljet een letter. Als u goed kijkt kunt u de letters lezen.

DE WARTBURG

Eisenach, 50 pf, 320.2 a, catalogusnr. 3

We gaan weer terug naar ons verhaal. Luther heeft nog drie weken de tijd om van Worms naar Wittenberg terug te keren. Daarna zou hij niet alleen door de pauselijke ban, maar ook door de rijksban getroffen worden.

Op 26 april vertrekt Luther uit Worms. Hij wordt begeleid door Justus Jonas, Amsdorf, Schurf en Petzensteiner. Een twintigtal ruiters begeleiden hem in de richting van Mainz. In Hersfeld komt de abt hem feestelijk binnenhalen. De volgende dag preekt hij in Eisenach.

Luther stuurt Caspar Sturm, een geleide van de Rijksheraut met brieven terug naar Worms. Uit Frankfort bericht hij aan Cranach dat hij voor een tijd van het toneel verdwijnt. Van deze ontvoering mag de rijksheraut geen getuige zijn, vandaar zijn wegzending.
In Eisenach verlaten hem Schurf, Swaven en Jonas, daar Luther in Möhra zijn oom Heinz wil bezoeken en ook aldaar te prediken.
Inderdaad overnacht hij bij een oom in het stamhuis van de familie en preekt de volgende dag te Möhra voor de boeren in de open lucht; een kerk heeft het gehucht nog niet. Zijn familieleden doen hem ’s middags uitgeleide tot aan het slot Altenstein. Zo rijdt hij verder met Amsdorf en Pretzensteiner. De laatste is niet het complot opgenomen.

Op 4 mei bij het aanbreken van de avond, springt een ruiter uit het bos en laat zijn paard allerlei sprongen maken vlak voor de wagen. De ruiter begint ruzie te maken met de voorman. Petzensteiner springt van de wagen en verbergt zich in het bos. De ridder richt zijn wapen op Luther en eist zijn overgave. Luther erkent dat hij degene is die zij zoeken en wordt van de wagen gesleurd, op een paard gezet en weggevoerd. De kar met de voorman en Amsdorf rijdt verder. Petzensteiner alarmeert midden in de nacht de bewoners van Waltershausen met het verhaal van de overval.

De ridders die bij de ontvoering betrokken zijn, zijn Hund von Altenstein en de slotvoogd van de Wartburg, Hans von Berlepsch.
’s Avonds om 11 uur komt Luther op de Wartburg aan. De mensen van de Burcht houden hem voor een ridder die in de gevangenis wordt opgesloten. Luther krijgt de kleren van de ridder. Zijn haar moet nog groeien, want hij heeft de tonsuur van een monnik. Toen het haar aangegroeid was, genoot hij als ridder George grote vrijheid. Zou Luther naar Wittenberg teruggekeerd zijn, dan zou de keurvorst in grote moeilijkheden zijn gekomen.
In Worms wordt de verdwijning van Luther op 12 mei bekend gemaakt. Heeft geeft aanleiding tot speculaties en brengt veel onrust met zich mee.

Hieronder: Kahla, Serie II Thüringer Burgerserie, catalogusnr.665,2.

De tekst op het noodgeld begint met een verwijzing naar de Tannhäuser Sage met de naam van Dr. Martin Luther eronder.

De tekst luidt:
Hier ken ik veel schitterende plaatsen in bos en op bemoste open plekken. Daar woont nog vrouw Sage in een bebladerde geheime plaats. Daar droomt in het groen nog vrouw Dichtkunst. Over ridders vertellen ze graag van alles.
Over heerlijke heilige vrouwen! O groot, o mooi Thüringerland.
Gij meest geliefde van lieflijke streken!

Eisenach, 50 pf, catalogusnr.319.1 50 pf.

De Wartburg staat ook op het noodgeld van Eisenach.

Eisenach, 50 pf, 320.2 a, catalogusnr. 4

(Eisenach 75 pf, catalogusnr. 320.4)

Luther laat zijn baard groeien, legt zijn monnikspij af en gaat als ridder gekleed. Hij staat op de Wartburg bekend als jonker Jörg (Georg).

Hij zou 300 dagen lang op de Wartburg blijven. Hij had twee kamers, die alleen bereikbaar waren met de ladder die ’s nachts werd weggehaald.

Luther vertaalt het Nieuwe Testament vanuit het Grieks in het Duits. Het Oude Testament is moeilijker. Voor het Hebreeuws heeft hij de hulp van anderen nodig. De gehele bijbel zou in 1534 verschijnen.

Midden in de winter – het wordt laat licht en vroeg donker. Een groot deel van de dag moet hij bij kaarslicht werken in zijn kleine kamer met ondoorzichtige vensters. Hij heeft elke dag tien bladzijden uit het door Erasmus uitgegeven Griekse Nieuwe Testament overgezet.

Naast de vertaling van het Nieuwe Testament heeft hij meer dan tien geschriften vanuit zijn ballingschap naar de drukker gestuurd. Luther schreef rond de 150 brieven, o.a. aan Philip Melanchton, Justus Jonas, Spalatinus en aan graaf Albrecht von Mansfeld. Vaak ondertekende hij de brieven met de woorden: Ex eremo dat “uit de woestijn betekent”. Gerelateerd aan de heremieten, de kluizenaars die in de woestijn leefden. Zo voelt Luther zich.

Eisenach, 50 pf , catalogusnr.320.2

De dood van Paus Leo X en de korte periode van Paus Adriaan.

Op 1 december 1521 sterft Paus Leo X en in zijn plaats wordt Adriaan Floriszoon gekozen, een Nederlander van eenvoudige afkomst. De nieuwe paus behoort tot de orde der Dominicanen, die het felst tegen Luther zijn. Hij stelt paal en perk aan de geldverspilling in het Vaticaan. Deze paus wil een einde maken aan de reformatie. Hij wil dat de rijksban over Luther voltrokken wordt en dat het einde van de reformatie met de verbranding van Luther wordt ingeluid..
Twee aanhangers van Luther, monniken uit het Augustijnenklooster te Antwerpen, waarvan enkele in Wittenberg hadden gestudeerd, worden op 26 oktober 1522 gevangengezet. Hendrik Voes en Johan van Esch worden op 1 juli 1523 te Brussel verbrand.

Paus Adriaan regeert niet lang, op 17 september 1523 sterft hij. Hoogstwaarschijnlijk is hij vergiftigd.

Terugkeer naar Wittenberg

Op zes maart 1522 keert Luther terug in Wittenberg. Vanuit de kerk heeft men in Wittenberg gesmeekt om zijn terugkeer.
De keurvorst is bang voor de keizer en stuurt Luther een dringende brief om niet te komen
Luther schrijft de keurvorst terug. Een zinsnede uit die brief: “Geen zwaard kan mijn zaak helpen of beschermen. Dat kan God alleen, zonder menselijk toedoen.” Luther vertrekt dan ook met als enig “wapen” de Bijbel naar Wittenberg als jonker Jörg.

Als hij de 1e maart 1522 van de Wartburg terugkeert naar huis, heeft hij het praktisch persklare manuscript in zijn reistas. Er wordt met hulp van zijn vrienden nog wat aan gevijld en geslepen. In september komt het uit. En ofschoon het mooie boek in folioformaat plm. 40 Gulden kost, zijn er binnen enkele dagen in Wittenberg en omgeving meer dan 3000 exemplaren van verkocht.
Het eerste exemplaar geeft hij cadeau – aan Hans von Berlepsch, de burchtheer van de Wartburg, die hem door zijn goede zorgen de gelegenheid heeft gegeven om het werk te volbrengen. 66 Herdrukken van deze “Septemberbibel” zijn bekend, waarvan er 16 door Luther zelf zijn bewerkt. En dat is geen kleinigheid!

Mej. Dr. M.E. Kronenberg, die een groot deel van haar leven aan deze oude drukken wijdde, heeft in een samenvattende studie duidelijk gemaakt, dat tussen 1520 en 1540 in ons land niet minder dan 53 vertalingen van geschriften van de Hervormer zijn verschenen, afgezien nog van 36 bewerkingen van zijn Bijbelvertaling.

Het Nieuwe Testament komt in september 1522 uit. De oplaag is 5000 exemplaren.

Tijdens Luthers afwezigheid stromen er vreemde geestdrijvers naar Wittenberg, die bij Karlstadt een gewillig oor vinden. Zij komen uit de laagste klassen van de bevolking. Beeldenstormen vinden plaats. Altaren worden gesloopt, de beelden van de kerk worden vernietigd en veel kunstwerken zijn kapot gemaakt of gestolen. De geestdrijvers beweren dat zij rechtstreeks door de Geest geleid worden. Zij propageren gemeenschap van goederen en verwerpen de overheid (Vergelijk de Wederdopers van Münster). In Wittenberg begint Luther te preken. Acht dagen achter elkaar preekt hij elke dag voor een grote menigte en heeft hij de geestdrijverij in Wittenberg grotendeels overwonnen. De kracht van het woord heeft het gewonnen.

Hoe was het mogelijk dat een onder de rijksban staande Luther naar Wittenberg terugkeerde?
Keizer Karel heeft het druk met de Nederlanden en met de oorlog tegen Frans I van Frankrijk.
De reformatie breidt zich dan ook uit.

Noodgeld Orlamunde, 50 pf. Catalogusnr. 1025.1

Op de bijbehorende noodgeldverpakking staat de volgende tekst:

Nadat Karlstadt om verschillende redenen zijn predikantschap in Wittenberg heeft opgegeven en de hem toegewezen gemeente Orlamünde zelf heeft overgenomen, zet hij zijn preken tegen Luther in woord en geschrift voort. De Orlamünders worden daardoor boos op Luther en zijn leerstellingen en laten zich verleiden tot grofheden; ze dringen de kerk binnen en vernielen o.a. de beelden. Luther verschijnt daarom op 24-8-1524 in Orlamünde. Hij heeft een discussie met Karlstadt, waarbij de Orlamünders meer aan diens kant staan. Men zegt dat de opwinding aan beide kanten zeer groot was; Luther wordt erg in het nauw gebracht. Zelfs de duivel zou zich er mee bemoeid hebben en van de Duivelskansel op de Kemnatenberg een grote steen naar Luther gegooid hebben, zonder hem evenwel te raken. Karlstadt verliest daarna zijn ambt en functie en wordt verbannen. Karlstadt heeft nog een tijdje aanhangers in Orlamünde; maar de Orlamünders zien steeds meer in dat ze, opgehitst door Karlstadt, Luther toentertijd groot onrecht hadden aangedaan.

Opstand van de ridders

In Duitsland zijn veel ridders ontevreden over hun toestand. Zij zien hun macht afnemen en de grote inkomsten van de kerk is een doorn in het oog. Zij vinden dat het geestelijk goed voor wereldlijke zaken gebruikt moet worden. Zij trekken op tegen de aartsbisschop van Trier, Richard von Greiffenklau. Zij worden verslagen door de aartsbisschop van Trier en landgraaf Philips von Hessen.
De nieuwe rijksdag te Neurenberg gehouden in 1524, wilde uitvoering geven aan het edict van Worms
Een uitvoering hiervan zou echter leiden tot oproer. Men zou in november zou een vergadering van de Duitse natie in Spiers weer samenkomen. Tot die tijd zou het heilige Evangelie gepredikt worden. Niet de kerk, maar de natie zou een beslissing nemen.

Er is nog een belangrijk voorval dat later een rol zou gaan spelen in de Boerenoorlog.
Benno von Meißen was een rooms-katholieke monnik in het begin van de 11e eeuw. Rondom zijn persoon is een legende ontstaan waardoor men geloofde dat hij wonderen kon verrichten.
Rond het einde van de 15e eeuw streefden het kapittel van de dom van Meißen en ook hertog Georg van Saksen (1471-1539) naar een heiligverklaring. Op 31 mei 1523 verklaart de Nederlandse paus Adrianus VI hem heilig. Maarten Luther schrijft uit protest een pamflet “tegen de afgod en duivel, die men te Meißen wil ophemelen”. Hierdoor komt Luther tegenover hertog Georg te staan.
Vanaf 1522 verbiedt Georg de religieuze vernieuwing en laat sympathisanten van Luther arresteren.
Later zou Georg een van de aanvoerders van het vorstelijke legers zijn, die de boeren in de slag bij Frankenhausen vernietigend zou verslaan.

In 1524 breekt in Duitsland de Boerenoorlog uit.

In 1493 wordt de Bundschuh opgericht als reactie op de onderdrukking door kerk en adel. Als voorbeeld: Een boer wordt door zijn heer onthoofd omdat hij een kreeft gevangen heeft in een riviertje van de heer Von Eppenstein.
Al voor 1524 komt het tot boerenopstanden. De boeren willen vrij zijn, een vrije wil hebben, geen lijfeigenen zijn. De Heren hebben de Bond meedogenloos verpletterd. Ook in het bisdom Speyer wordt hard tegen opstandelingen opgetreden. De raddraaiers worden gevierendeeld, de leiders worden aan de staart van een paard gebonden en meegesleept tot zij dood zijn. Dit keer wordt Luther gevraagd door de boeren om hun bemiddelaar te zijn, maar dat wil hij niet. Het idee van de geestelijke vrijheid van de christen wordt omgevormd tot een politiek programma voor maatschappelijk revolutie. Maar Luther wenst de prediking van de rechtvaardiging door het geloof niet te laten vervalsen, zeker niet door revolutionaire geestdrijvers, zoals Thomas Münzer.

Na de Boerenoorlog adviseert Luther de geestelijken die hun kloosters verlaten om de kerk der Hervorming te gaan dienen om te trouwen. Om praktische redenen: de seksuele misstanden en wanverhoudingen in de pastorieën moeten beëindigd worden. Van een speciale roeping tot een afzonderlijk religieus leven is in de Schrift geen sprake. Dat hij de kerk gered heeft van het celibaat is Luthers grootste maatschappelijke daad.
Op 13 juni 1525 – hij was toen al 41 jaar – besluit hij te trouwen met Katharina von Bora (26).
Katharina is in 1499 geboren in Lippendorf. Na de dood van haar moeder is zij in 1504 naar de kloosterschool van de Benedictijnen gebracht in Brehna. Dit soort scholen stonden bekend om het geven van onderwijs aan adellijke dochters. In 1508 gaat Katharina naar Nimbschen. Dit is een Cisterciënzer klooster.

In 1519 preekt Maarten Luther in Grimma, een stadje dicht bij Nimbschen. Katharina en de andere nonnen horen daarvan en waarschijnlijk lezen ze ook Luthers boekje ‘Over de kloostergeloften’. Katharina komt langzamerhand tot de vaste overtuiging dat ze niet langer in het klooster wil blijven. Ook een aantal andere nonnen denken er hetzelfde over. In de nacht van vrijdag op Paaszaterdag 1523, vluchten Käthe en een aantal andere nonnen, met behulp van de koopman Leonhard Koppe, uit het klooster. Een gevaarlijke tocht, want in het gebied van Hertog Georg van Saksen staat de doodstraf op de ontvoering van nonnen! Drie zijn er welkom in hun ouderlijk huis, maar de anderen gaan eerst naar Torgau en daarna naar Wittenberg. Veel families zitten niet te wachten op een dochter die terugkeert en dan haar erfdeel opeist! Käthe komt in 1524 bij de bekende schilder Lucas Cranach in huis. Cranach woont in Wittenberg en heeft Luther diverse malen geschilderd. Luther houdt niet zo van het stilzitten tijdens het poseren. Men moet hem onderwijl uit theologische boeken voorlezen. Dat doet Spalatinus, de hofprediker van de keurvorst.

Johannes Burgenhagen voltrekt het huwelijk. Als getuigen zijn o.a. de schilder Lucas Cranach en de jurist dr. Apel aanwezig.
Luther is zonder monnikspij. Luther neemt zijn intrek in het voormalig kloostergebouw van de Augustijnen, dat de keurvorst Luther ten geschenke geeft. De kerkelijke bezittingen zijn immers onteigend.

Luther en Katharina krijgen zes kinderen. Johannes, 7 juni 1526, Elizabeth, 10 december 1527 (sterft al na enkele maanden); Magdalena, 4 mei 1529; Maarten, 7 november 1531; Paul, 28 januari 1533 en Margaretha, 17-12-1534.

Käthe koopt met behulp van de keurvorst boerderij Zelsdorf. Zij ontpopt zich als een echte manager.

Enkele weken voor de trouwdag is Frederik de Wijze overleden. Luther predikte bij het graf.
Zijn broer Johan volgt hem op als keurvorst van Saksen. Johan wil graag onderricht worden in de waarheid der Schriften. Keurvorst Johan komt recht voor zijn overtuiging uit. Een kleindochter van hem zou later trouwen met Willem van Oranje.
In het boek van dr. W J. Kooiman staat geschreven hoe de groot de crisis in Saksen was:

Wij kunnen ons nauwelijks voorstellen, hoe groot de crisis was, waarin het kerkelijk leven in een land als Saksen kwam te verkeren, toen de oude organisatorische vormen wegvielen. De autoriteit van de kerkelijke overheid wankelde, nu de bisschoppen en prelaten, veelal beangst voor hun wereldlijke machtspositie, weigerden mee te doen met de vernieuwingsbeweging. Geen gezag van het episcopale hof, geen straf van de geestelijke rechtbank werd meer erkend. Niemand wilde meer aflaten kopen, altaren stichten, zielemissen laten houden, bijdragen geven voor kerkelijke broederschappen of ter bedevaart gaan. De geregelde inkomsten van de kerk verliepen snel. Wie kon, eigende zich een deel van haar rijke bezit toe.
Dus moet heel het leven van de gedesorganiseerde landskerk opnieuw worden geregeld. Kerk en maatschappij hangen daar nog nauw samen. Niet alleen de liturgie moet nieuw worden ingericht, maar ook de armverzorging, niet alleen het catechetisch onderwijs geregeld, maar heel de verhouding van Kerk en Staat.

De onoverkomelijke moeilijkheden op financieel gebied gaven de doorslag. Waar twee derde van het grondbezit in handen was van kerkelijke instituten en de Kerk ook overigens het grootste deel van de goederen bezat, was de verwarring op dit gebied het grootst. Luther zag geen andere weg, dan dat alle kerkelijke eigendommen, althans voorlopig, door de vorst zouden worden beheerd. Deze moest dan zorg dragen voor het onderhoud van predikanten en leraren, voor de gebouwen en heel de organisatorische buitenkant.

Noodgeld Brehna, 50 pf, catalogusnr. 160.3 Er zijn 12 biljetten van 50 pf uitgegeven

Organisatie kerk en onderwijs

Keurvorst Johan schreef in zijn cathechismus; “Dit is na de Bijbel mijn beste boek”.

De opbouw van reformatorisch onderwijs is dringend nodig. De meeste mensen kunnen niet lezen. De Boerenoorlog heeft een grote “verwildering” teweeggebracht. Luther ziet het belang dat de jeugd een boekje zou moeten hebben, waarin de voornaamste stukken van het christelijk geloof eenvoudig en duidelijk uiteengezet worden. Luther schrijft het: “Kleine Catechismus” in 1529. Hij heeft veel hulp van Jonas de Hervormer. Deze is erg betrokken bij de opbouw van het kerkelijk leven en het opstellen van de organisatiestructuur.

Luther vindt het erg belangrijk dat Gods woord zuiver wordt gepredikt. Hij bewerkt de teksten zodat de kerkdienst voortaan in de eigen taal gepredikt wordt.
Het Heilig Avondmaal wordt heel anders bediend dan vroeger de mis. Alles wat herinnert aan de roomse leer van de mis als offerande moet verdwijnen. Voortaan wordt het Avondmaal alleen nog op zondag bediend en na de preek. Alle avondmaalgangers krijgen brood en wijn i.p.v. alleen maar een hostie. Het Avondmaal wordt staande bediend. Luther maakt zich hard voor het sacrament. “Wie het sacrament niet hoog schat, geeft daarmee te kennen, dat er voor hem geen zonde, geen wereld, geen dood, geen gevaar noch hel is, dat is: hij gelooft daar niet aan, al zit hij er ook tot over de oren midden in.”

Luther predikt iedere dag in Wittenberg. Hij zorgt ervoor dat de preek weer het belangrijkste onderdeel wordt van de eredienst en van heel het kerkelijk leven. Luther geeft preekschetsen uit om de geestelijken te helpen om een schriftuurlijke preek te houden. Hij preekt zo duidelijk en eenvoudig mogelijk.

Driemaal is de pest in Wittenberg uitgebroken, 1516, 1527 en 1535.
In 1527 wordt de universiteit van Wittenberg tijdelijk naar Jena verplaatst. Luther weigert om Wittenberg te verlaten. Zijn zoontje wordt ook ziek, maar het gezin overleeft de pest.

Zwingli in gesprek met Martin Luther

Er bestaat verschil van mening tussen de reformatoren over de betekenis van het Avondmaal.

Op uitnodiging van graaf Philips van Hessen vindt in oktober 1529 op diens kasteel in Marburg het beroemde godsdienstgesprek plaats. Martin Bucer, de Straatburgse theoloog, is ook aanwezig om Luther en Zwingli tot een compromis te bewegen. Melanchthon, de medestander van Luther, is ook aanwezig alsmede Oecolampadius, Zwingli’s medestander. Philips van Hessen is de gastheer en Ulrich van Württemberg is aanwezig. Deze laatste heeft de reformatie in zijn land (Würtemburg) doorgevoerd.

Luther beweert dat Christus in, met en onder de tekenen van brood en wijn lichamelijk tegenwoordig is. De Zwitserse hervormer Zwingli heeft deze gedachte geheel losgelaten. Volgens hem bedoelde Christus met de woorden : Dit is mijn lichaam: “Dit betekent Mijn lichaam”. Voor hem zijn brood en wijn slechts tekenen waarbij men aan Christus denkt. Luther ziet het anders: Is blijft is en lichaam blijft lichaam. Aan Gods woord moet men niet draaien of veranderen. Voor hem zijn brood en wijn voertuigen waardoor Christus werkelijk tot de avondmaalganger komt. Zwingli ziet het als een rest van de roomse leer. Het is een roomse opvatting dat de elementen brood en wijn veranderen in het lichaam en bloed van Christus, als de priester de inzettingswoorden uitspreekt. Voor Zwingli is het Avondmaal een daad der gelovigen. Zij houden een maaltijd om Christus lijden en sterven te gedenken en daarmee hun geloof te belijden in de kracht van Zijn verzoenend bloed. Voor Luther is het Avondmaal een daad van God. “Mijn geloof maakt het sacrament niet, maar ontvangt het” zegt hij.  Ze worden het niet eens. Na twee dagen wordt het gesprek afgebroken.

Het geschil zal later opgelost worden door Calvijn, die 26 jaar jonger is en die Luther nooit ontmoet heeft. Luther hoort aan het eind van zijn leven van het hervormingswerk in Geneve. Calvijn leert dat brood en wijn tekenen en zegelen zijn van het lichaam en bloed des Heren en dat Christus in die tekenen geestelijk tegenwoordig is. Zo deelt hij mede aan Zijn Volk, dat door het geloof Avondmaal houdt. Calvijn zei: “Ik kan het beter ervaren dan uitspreken, beter overdenken dan opschrijven. Maar dit weet ik, dat Christus in het Avondmaal tegenwoordig is voor het geloof”.

In Europa was het niet bepaald rustig. In 1529 slaat het Turkse leger, een kwart miljoen man, het beleg voor Wenen, de hoofdstad van het Duitse Rijk.  Daar keert de kans op het nippertje, Wenen houdt stand. Het is begrijpelijk, dat op de Rijksdagen Speyer en Augsburg de zaak van de Reformatie, hoe belangrijk het ook als interne kwestie is, toch in de schaduw blijft van deze enorme dreiging.

RIJKSDAG IN SPEYER IN 1526

In 1521 was op de Rijksdag van Worms verboden om de geschriften van Luther te lezen of te verspreiden (Wormser Edict) en de katholieke kerk had over Martin Luther en zijn aanhangers de Rijksban uitgesproken.
Op de eerste Rijksdag van Speyer in 1526, werden de bepalingen van de Rijksdag van Worms gedeeltelijk herzien. De keizer was niet aanwezig door de buitenlandse gevaren, van met name de Turken. De tegenstanders van hervormingen hadden geen zin om de zaken op de spits te drijven.
De uitvoering van het Edict liet men over aan de Rijksstanden. Iedere vorst mocht zelf beslissen welke godsdienst in zijn land zou heersen en dat werd samengevat onder: “Cuius regio, eius religio” (van wie de regio is, van die is ook de religie). En dat betekent dat als je in een katholieke regio leeft, moet je de katholieke religie uitoefenen en als in een protestantse regio woont, moet je de protestantse religie beleven.
Op de tweede Rijksdag van Speyer in 1529, wilde keizer Karel V de besluiten van 1526 opheffen en daarmee de religieuze verdeeldheid tussen katholieke meerderheid en evangelische minderheid beëindigen.
In de tijd tussen de Rijksdag van Speyer in 1526 en de tweede Rijksdag zat echter drie jaar en de Hervormingen hadden zich inmiddels flink uitgebreid.
De Reformatie gezinde vorsten wilden niet accepteren dat zij door een meerderheid van stemmen gedwongen konden worden tot het katholieke geloof. Deze Protestation van de vorsten en steden wordt nu beschouwd als de geboorte van het protestantisme.

RIJKSDAG VAN AUGSBURG 1530

Het jaar 1530 brengt een belangrijke beslissing in de geschiedenis van de Reformatie. Keizer Karel had de koning van Frankrijk en de paus van Rome verslagen en was door de laatste tot keizer gekroond. Keizer Karel V organiseert een Rijksdag in Augsburg in de hoop te komen tot één christelijke waarheid door alle meningen aan te horen. Uiteindelijk blijkt dat hij niet de macht heeft om zijn opvattingen door te zetten, omdat hij zich nog teveel met de Turken en later met de Fransen bezig moest houden. Een vazal van Suleyman krijgt de macht over Hongarije.

Luther is niet in Augsburg aanwezig, omdat hij nog altijd onder de ban van kerk en rijk ligt. Hij neemt zijn intrek op de vesting Coburg, vanwaar geregeld contact met de vrienden in Augsburg mogelijk is.
In Augsburg heeft Melanchthon de leiding van de protestantse godgeleerden.
Melanchthon laat 28 geloofsartikelen opstellen, waarvan hij vooral laat zien, dat wat Luther en de zijnen leerden, niet nieuw was. Op 25 juni wordt het stuk voorgelezen. De Saksische onderkanselier Beyer leest het stuk met luide stem voor, zodat de honderden die buiten hadden moeten blijven, alles konden verstaan. Tot de aanwezigen behoren ook Johan de Standvastige, Georg van Brandenburg en Philips van Hessen. De verdeeldheid tussen de Rooms-katholieken vorsten en de protestants geworden vorsten blijkt onoverkomelijk te zijn en het Edict van Worms wordt vernieuwd. Bovendien zijn de 28 geloofsartikelen de basis geworden van het Lutheranisme.

De Rijksdag eist het herstel van het bisschoppelijk gezag en de teruggave van kerkelijke goederen die door de reformatoren zijn geconfisqueerd. Enkel de katholieke standen ondertekenen het besluit van de Rijksdag. Om de uitvoering van dit besluit tegen te gaan sluiten de protestanten in 1531 het Schmalkaldisch Verbond tegen de keizer.

Samengevat: de verschillende Rijksdagen, die zich met het probleem bezig houden, kunnen niet veel anders doen dan de kerkelijke zaken overlaten aan de landsvorsten en stedelijke regeringen – en zo bevorderen ook zij de groei van de kleine landskerken, waar de vorst, de hertog, de graaf zelf de beslissing moet nemen voor heel zijn gebied.

Kahla. Serie II: Thüringer Burgenserie, catalogusnr. 665.2

Op het noodgeld van Kahla staat de burcht Coburg afgebeeld.
Op de achterkant van het noodgeld staan de woorden:
1530 Luthers Aufenthalt.
Ein feste Burg ist unser Gott, ein guter Wehr und Waffen.
Er hilft uns treu aus aller Not, die uns jetzt hat getroffen.
Ondertekend door de letters: Martin Luther.

Op de muren van Coburg heeft Luther geschreven:  “Non moriar, sed vidam” uit Psalm 118. “Ik zal niet sterven, maar leven en ik zal de werken des Heeren vertellen.

Reliëf van Luther op de burcht van Coburg

HET SCHMALKALDISCH VERBOND

Het noodgeld van Schmalkaden, catalogusnr. 1184.3, bestaat uit 6 biljetten van 50 pf met een waarde van 50 pf per stuk.

Op de voorkant van het biljet staat de uitgiftedatum van 1 juli 1921.

Philipp von Hessen

De oprichting van het Schmalkaldisch Verbond op 27 februari 1531 in slot Wilhelmsburg in Schmalkaden  is het antwoord van de protestantse vorsten en rijkssteden na de Rijksdag van Augsburg van 1530.

Martin Luther

Philipp Melanchthon

Frederik de Wijze Van Saksen

De leden van het verbond aanvaarden de nieuwe Duitse godsdienst:  het Lutheranisme. Om de dreigende achterstelling van de protestanten tegen te gaan, sluiten landgraaf Philipp van Hessen, keurvorst Johan Frederik van Saksen, hertog Ernst I van Brunswijk-Lüneburg, de vorst van Anhalt-Köthen, en drie neder- en acht bovenduitse rijkssteden zich aaneen. Nadat hertog Ulrich van Württemberg in 1534 zijn land weer heroverd heeft en ook lid is geworden, stijgt de betekenis van het verbond nog meer.

Naast de keizer sluiten ook buitenlandse regeringen en de paus verdragen met het Schmalkaldisch Verbond. Door een dreigende oorlog tegen de Turken ziet de keizer zich in 1532 (het Neurenbergse religievraagstuk) tot uittreden genoodzaakt.
In februari 1537 vergaderen de Duitse protestanten in Schmalkalden. Luther heeft al jarenlang last van nierstenen en krijgt daar heftige niersteenaanvallen. Luther laat zich naar huis brengen. In de schuddende wagen raakt Luther zijn nierstenen geleidelijk kwijt en geneest.
Het verbond blijft sterk; in 1538 wordt een alliantie met Denemarken aangegaan.
Militair gezien heeft dit Verbond rond 1548 het onderspit gedolven. Toch kon het Lutheranisme niet worden tegengehouden. In 1555 werd bij het Verdrag van Augsburg godsdienstvrijheid binnen het Rijk officieel toegestaan.

 

Johann Friedrich der Grossmütige

De broer van Frederik de Wijze, Johan de standvastige.

Bijbeluitgaven

Beeltenis Mathesius
(Public Domain)

In de tijd tussen de Rijksdag van Augsburg en de Schmalkaldische oorlog gaat Martin Luther verder met preken en schrijven. In 1534 komt de eerste volledige Bijbel in het Duits van de pers. Voor het Oude Testament krijgt hij hulp van verschillende knappe geleerden. In de woning van Luther wordt elke week een middag gewerkt aan het herzien van de Bijbelteksten. Met Bugenhagen neemt hij de Vulgaat door. Caspar Cruciger is bekend met Hebreeuwse tekst maar kent ook steno en maakt verslagen van de preken van Luther. Deze teksten zijn bewaard gebleven. Melanchthon neemt de Septuagint voor zijn rekening. Dit is de naam voor de Griekse vertaling van de Tenach of de Hebreeuwse Bijbel, die tussen circa 250 v.Chr. en 50 v.Chr. werd gemaakt. Justus Jonas neemt vanzelfsprekend deel. Dikwijls zijn er ook andere geleerden aanwezig, ook Joodse rabbijnen.

Luther gaat zelfs in de schatkamer van de keurvorst kijken hoe edelstenen er uit zien etc. In 1541, 1543 en 1545 verschijnen er aldus herziene Bijbeldrukken.

Zijn biograaf Mathesius zegt dat de vertaalde Bijbel een van de grootste wonderwerken van Luther is.

Maarten Luther komt in 1537 naar de stad Treuenbrietzen om in de Marienkirche te prediken. Hij wordt bij de ingang gehinderd en daarom kiest hij een lindeboom voor de kerk. Deze linde staat nu als Lutherlinde bekend.

Privé heeft Luther wel het een en ander te verduren. Op zijn reis naar Weimar wordt Melanchthon ernstig ziek en Luther haast zich met enkele vrienden naar Weimar. Het ziet er naar uit dat Melanchthon zal sterven. Luther en zijn vrienden bidden voor hem. Gelukkig herstelt Melanchthon.  Op 20 september 1542 sterft Luthers dochter Leentje, op 13 jarige leeftijd.

Noodgeld van Treuenbrietzen, 50 pf catalogusnr. 1339.1

Luthers laatste reis

(Noodgeld Eisleben, 10 pf met Luther standbeeld)

De laatste jaren van zijn leven is zijn gezondheid slecht geworden. Jarenlange arbeid met veel werkzaamheden en de dagelijkse zorgen hebben zijn lichaam uitgeput.
Hij heeft last voor oorsuizen, een zenuw in zijn gezicht is verslapt waardoor een oog scheef staat.
Hij heeft nog steeds last van terugkerende nierstenen en hij schijnt ook een open been gehad te hebben. In 1545 was hij tweemaal naar zijn geboortestreek afgereisd om te bemiddelen in de twist tussen de graven Van Mansfeld. Het zijn de twee broers Gebhard en Albrecht. In hartje winter, op 23 januari 1546 gaat hij voor de derde maal, want hij meende niet te kunnen weigeren.
Beide partijen hadden Luther als scheidsrechter aanvaard. Voor Luther was het belangrijk omdat het geschil tussen de graven Van Mansfeld al jaren duurde en de mijnwerkers leden hieronder omdat ze werden uitgebuit door graaf Albrecht.

Zijn laatste preek in Wittenberg, in het midden van november 1545, wordt door velen beluisterd, met het gevoel dat zij hem nooit meer zouden horen. Zijn vrouw heeft een voorgevoel dat zij hem niet meer terug zou zien.

De drie zonen Hans (19), Maarten (14) en Paul (bijna 13) gaan met hun vader mee. Ook de huisleraar en Aurifaber gaat mee, terwijl Justus Jonas zich in Halle bij het gezelschap voegt. Bij de overtocht van de Saale -te midden van de ijsschotsen- doet een windstoot hun bootje bijna omslaan. Aan de grens van Mansfeld wordt Luther met praal en pracht ontvangen, met een stoet van 113 paarden. Het lukt Luther om een verzoening tot stand te brengen tussen de broers. Naar zijn vrouw schrijft hij opgewekte brieven. In die brief maakt hij een grapje over zijn open been.

Op 14 februari preekt hij voor het laatst in Eisleben, zijn geboorteplaats. Hij schrijft ook zijn laatste brief aan zijn vrouw. Hij schrijft dat de broers Graaf Gebhard en Graaf Albert weer broederlijk met elkaar omgaan.

‘s Avonds krijgt Luther een hevige aanval van angina pectoris. De komende dagen krijgt de overeenkomst tussen de graven haar beslag.

Op woensdag 17 februari krijgt Luther ’s nachts last van benauwdheden. Op 18 februari 1546 is hij ’s nachts heel benauwd. De medicus Ludwig, zijn gastheer en de roomse apotheker worden bij hem geroepen. Aurifaber, Graaf Albert met zijn gemalin komen ook.
Luther spreekt nog met heldere stem en spreekt nog een gebed uit.

Martin Luther overlijdt in het bijzijn van zijn zoons om drie uur in de morgen. De plaatselijke predikant Coelius is ook aanwezig, alsmede graaf Albert en zijn vrouw en de plaatselijke apotheker Simon Wild.

Foto van Steffen Schekkhorn.

In Eisleben is het 1,5 ton zware beeld, ter ere van 500 Reformatie jubileum gerestaureerd.

De begrafenis

Luther wordt naar Wittenberg overgebracht.
De stoet komt op 22 februari aan bij de Elsterpoort, op de plek waar Luther 25 jaar geleden de pauselijk banbul heeft verbrand. Käthe met haar vier kinderen en de bevolking staan langs de route.

Het lichaam van Luther werd via Wittenberg naar de sacristie van de Marktkirche in Halle (Saale) overgebracht. Daar is een dodenmasker van Luthers hoofd en een afdruk van zijn handen gemaakt. Deze zijn nog te bezichtigen.

Op 22 februari 1546 wordt hij bijgezet in de Slotkapel te Wittenberg.

Johannes Bugenhagen spreekt bij de teraardebestelling in de Wittenberger Slotkerk namens de gemeente en Melanchton namens de universiteit. Zijn vrouw en kinderen knielen rondom de baar.

Käthe blijft in moeilijke omstandigheden achter. Het landgoed Zülsdorf brengt onvoldoende rente op. De ongelukkige afloop van de Smalkaldische oorlog verarmde haar. Zij heeft o.a. de Koning van Denemarken om ondersteuning gevraagd. In het jaar 1552 is zij te Torgau overleden.

Luthers oudste zoon Hans is raadsheer geworden, Martin is op jeugdige leeftijd als theoloog gestorven en Paulus de jongste is geneesheer geworden en lijfarts van de keurvorst van Saksen.

Luther zou zelf niet meemaken dat het lutheranisme in het Rijk officieel werd, net zo min als de Schmalkaldische oorlog en de verovering van zijn geliefde Wittenberg door Karel V.

Noodgeld Halle, 50 pf nr. 4, achterkant.
catalogusnummer 507 1b)

Noodgeld Wittenberg, 50 pf catalogusnummer 1443.3 nr. 1 achterkant.
Met als tekst: Karel V rijdt in 1547 door het veroverde Wittenberg.